De sfeer van de novembermaand nodigt ons uit om eens stil te staan bij de slotwoorden uit onze christelijke geloofsbelijdenis: “Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend Rijk”.
Eén van de heel weinige onbetwijfelbare zekerheden die we als mens hebben is: dat er eens een einde komt aan ons bestaan. Een waarlijk wijs mens houdt daar rekening mee. Geen wonder dat alle godsdiensten, filosofieën en levensbeschouwingen zich over dat thema van de dood buigen en erover nadenken. Want hoe onontkoombaar de dood ook is, daarmee is ze nog niet gemakkelijk te aanvaarden. Het is dikwijls alsof de mens daartegen protesteert met heel zijn wezen. Wat leeft wil blijven leven, en klampt zich aan het leven vast. En dat de mensen die ons het meest ter harte gaan ons eenmaal zullen ontvallen, gaat in tegen wat de liefde ten diepste hoopt. Liefde wil reiken over de dood heen, wil eeuwig duren.
De dood is onontkoombaar. Maar gelovige mensen ontvankelijk het woord van Christus beluisteren, merken ze hoe Hij doordrongen was van het besef dat de dood niet het laatste woord heeft over de mensen. In zijn toespraken, maar ook in zijn spontane gesprekken met mensen, sprak Jezus heel ongedwongen over het eeuwige leven. Hij sprak in beelden over een huis met vele woningen, over een plaats die Hij voor ons zou gaan bereiden bij God. En nadat Hij zelf gestorven was en begraven, is Hij verrezen en leeft Hij nu, nieuw en voor eeuwig. Dat is de hoeksteen van ons geloof in een eeuwig leven. Wij hopen dat wat met Christus mogelijk was, ook voor ons kan: een nieuw en eeuwig geluk in zijn spoor. Wie Christus trouw volgt in dit leven, mag – dank zij Gods genade – Hem ook volgen tot in de hemelse vreugde. Hoe hoopgevend en beloftevol is toch ons christelijk geloof!
[…]
Lees meer in KERK & leven van 2 november 2022
pastoor Frans