Volgens de overlevering geldt het woestijngebied bij Jericho (Mt. 3,1), de zogenaamde Woestijn van Judea, als de plaats waar Jezus verzocht werd. Vanaf een bepaalde plaats, Tell es-Sultan, heeft men een schitterend uitzicht op de berg der verzoeking. Op de top van de berg werden Jezus alle koninkrijken van de wereld aangeboden als hij voor satan zou knielen. (Mt. 4,1-11)
Bij ‘woestijn’ moeten we niet denken aan de Sahara, nee, eerder aan een ongecultiveerd, dor gebied. Een eenzaam steenachtig gebied. Doorgaans ligt er een dunne laag aarde op het gesteente en is er slechts beperkte planten- en struikengroei mogelijk. Een van de levensbedreigingen in de woestijn is het gebrek aan water en soms aan voedsel.
In het religieuze taalgebruik is ‘de woestijn’ een land van vijanden van het leven, een landstreek van de dood; het volstrekte tegendeel van wat God oorspronkelijk met de aarde bedoeld heeft, als land van vruchtbaarheid. Het is een landstreek vol gevaren die de mens voortdurend bedreigen. De tocht door de woestijn – heel Exodus – werd zo een symbool van beproeving en loutering.
Zo heeft het verblijf van Jezus in de woestijn in het begin van zijn openbaar leven een diepe betekenis.
In de mate dat ik het inzie en aanvoel heeft Jezus, na zijn doopsel, gedreven door de Geest, de weg aangewezen naar de kern van zijn boodschap waarmee Hij ons blij wil maken: de satan weerstaan in Naam van de Vader en diens wil volbrengen.
[…]
Lees meer in KERK & leven van 22 februari 2023
Paul Lacaeyse ss.cc