Bezoek met geschenken
De eerste bezoekers aan de kribbe van Jezus waren mensen die op Jezus leken. Gewone mensen van te lande, zonder naam of faam, trouw bij hun kudde, ook in de nacht. Schoorvoetend kwamen zij de stal binnen en begroeten de pasgeboren Jezus. De vreugde in hun hart was de ware vreugde van Kerstmis. Hadden zij een geboortegeschenk meegebracht? Misschien wat schapenmelk, of een deken van schapenwol? Zij gaven wat ze konden.
In zijn boek ‘Het kindeken Jezus in Vlaanderen’ vertelde Felix Timmermans een ontroerend vervolg van dit bezoek. Wanneer de herders hun geschenken aan het kindje hadden gegeven hoorden ze achter zich iemand zachtjes snikken. “Ach, ’t is de blinde”, zei een herder tot Maria, “hij heeft verdriet omdat hij het kindeken niet kan zien.” “Neen, ’t is daarom niet,” snikte de blinde Jodocus terwijl hij uit zijn hoek kwam, “want ik heb licht gezien. Maar gij allemaal kunt aan het kindeken wat geven. Doch blinden kunnen niets geven. Is dat niet droevig?… Och, het snijdt lijk messen door mijn hart. Maar” smeekte hij dan ootmoedig tot Maria, “mag ik u een schoon liedeken spelen op mijn viool, ’t is ’t enige dat ik geven kan, omdat ik niets anders heb. Blinden zijn geboren om te krijgen.” “Zeker, beste man!”, zei Maria, en een trilling van medelijden was er in haar woorden.
Een tijd later kwamen de wijzen uit het Oosten. Zij waren welstellend en hadden dus kostbare geschenken mee: goud, wierook en mirre. Geen wonder dat zij in de volkse voorstelling ‘koningen’ werden genoemd.
[…]
Lees meer in KERK & leven van 4 januari 2023
pastoor Frans